Auteur: Ana Bloemraad

Vrouwen naar de top

Vrouwen naar de top

Recensie van Verander het spel: een wegwijzer door het glazen plafond
door dr. Karel Soudijn

Waarom bereiken relatief weinig vrouwen de hoogste functies binnen bedrijven en organisaties? Volgens psycholoog Ana Bloemraad ligt dit niet aan hun biologische kenmerken, maar aan sociaal-culturele factoren. Wie naar de top wil, staat voor een dubbele taak. Allereerst: goed opletten over hoe je over jezelf denkt. Ten tweede: als een ware behaviorist je eigen sociale omgeving inrichten alsof het een feedback-systeem is.

Bloemraad schreef op basis van haar eigen adviespraktijk een boek dat uit drie korte delen bestaat. Eerst behandelt zij in iets meer dan twintig bladzijden de culturele kant van het probleem, zoals opvattingen over vrouwen die als mythes terzijde kunnen worden geschoven. In dit deel gaat de aandacht bovendien uit naar allerlei nuances in taalgebruik, die juist de verschillen tussen vrouwen en mannen benadrukken. Wie anders wil leven, moet kennelijk vooral goed letten op de taal waarmee die persoon zichzelf beschrijft.

In een volgend deel bespreekt ze in minder dan vijftig bladzijden diverse struikelblokken die het voor vrouwen lastig maken om hogerop te komen. Volgens Bloemraad botsen zij niet zozeer op een glazen plafond, maar bevinden zij zich in een glazen labyrint waarin je snel verdwaalt, of elke keer opnieuw de verkeerde afslag neemt.

Die eerste twee delen van dit boek laten vooral de moeilijkheden zien van carrière-maken. Na de analyse van het probleem is het in deel drie tijd voor concrete adviezen om te zorgen dat vrouwen gemakkelijker door het labyrint wandelen. De auteur baseert haar raadgevingen op vakliteratuur en op ervaringen in haar eigen adviespraktijk. Ze ondersteunt haar tekst met korte citaten van vrouwen die het behoorlijk ver hebben gebracht. Bloemraad richt zich niet alleen tot individuele lezers en lezeressen, maar ook tot organisaties. Bijvoorbeeld: als een organisatie meer genderdiversiteit nastreeft, dan moeten sollicitatiecommissies vooral niét zoeken naar nieuwe mede­werkers die goed in het team passen, want van dat type mensen heb je al genoeg in huis.

Om de verdere adviezen van Bloemraad te bespreken, moet ik nu even een heikel punt aansnijden: spieken. In het basisonderwijs, op het vwo en op de universiteit hebben de meeste lezers van De Psycholoog geleerd dat spieken verboden is. Je moet een proefwerk of tentamen helemaal zelf maken. Kijk niet op het blaadje van je buurvrouw of buurman. Bloemraad leert ons nu echter dat deze houding funest is voor iedereen die carrière wil maken. Na schooltijd is spieken juist van harte aanbevolen. Kies bijvoorbeeld meteen een rolmodel, iemand bij wie je de kunst kunt afkijken. Zorg dat je een goede coach krijgt, iemand die niet alleen behoorlijke feedback geeft, maar aan wie je simpelweg kunt vragen hoe je bepaalde kwesties afhandelt. Organiseer intervisie. Praten is tijdens een proefwerk of tentamen verboden, maar in het gewone leven een krachtig instrument. Maar zorg ook dat een coach niet teveel vertelt, want anders krijg je nooit de kans je eigen creativiteit te ontwikkelen.

Dr. Karel Soudijn is hoofddocent psychologie aan de Universiteit van Tilburg
Boek bestellen

Bron: Karel Soudijn (2024). Vrouwen naar de top. De Psycholoog, 59(6), p.25

Normale mensen in een gekke wereld

Normale mensen in een gekke wereld

Door Gijs Jansen

Binnen de psychologie staat de cliënt centraal. Dat is logisch, want de cliënt komt immers met de hulpvraag. Vervolgens wordt een diagnose gebruikt als kapstok voor de problemen die iemand ervaart. Is iemand erg somber, dan heeft hij een depressie. Is iemand bang, dan heeft hij een angststoornis. Vervolgens richt de therapie zich op het verminderen van de klachten, zodat het juk van de diagnose weer kan worden afgeworpen.
Een interessante basisaanname hierbij is dat het hebben van psychische klachten raar is en dat we daar wat aan moeten doen. Door louter het perspectief van de cliënt aan te nemen, gaan we er vanuit dat de oorzaak van de problemen bij de cliënt ligt. En dat terwijl het juist onze context is die de problemen veroorzaakt!
De centrale vraag is of wij met z’n allen nu zo gek zijn, of dat onze context niet veel te ingewikkeld is geworden. Bijvoorbeeld: Tegenwoordig ben je, als je je niet sociaal gedraagt, al vrij snel slachtoffer van het label ‘autisme’. Omdat je collega’s hebt, Facebook, Twitter en feestjes, eist de context dat je je sociaal vernuftig gedraagt. Lukt dit niet, dan val je van de wagen en heb je een psychische stoornis.
Nog niet zo lang geleden hadden mensen met gebrekkige sociale vaardigheden geen enkel probleem om zich te handhaven binnen onze maatschappij. Een jaar of tachtig geleden werkten de meeste mensen op het land, zonder internet of ingewikkelde gesprekken over gevoelens. Het is dus niet het individu dat onvoldoende functioneert, maar de context die de lat voor velen tegenwoordig veel te hoog legt.
Vanuit het perspectief van de cliënt bezien moeten we alles maar aankunnen. Maar als je analyseert hoe ingewikkeld onze context de afgelopen decennia is geworden, dan snap je heel goed dat veel mensen dit tempo niet altijd bij kunnen benen.
We vertellen mensen dat er iets mis met ze is, dat ze in therapie moeten om van hun klachten af te komen en dat ze nóg beter hun best moeten doen om de moderne tand des tijds te trotseren. De context dwingt ons om een soort Supermensen te zijn. Het dragen van die cape is voor velen een hele zware last.
We zouden deze cape van ons af kunnen werpen door te beseffen dat we normale mensen zijn in een steeds gekker wordende wereld. Als je jezelf bekijkt vanuit de ingewikkelde context waaruit je voortvloeit, dan snap je waarschijnlijk een stuk beter dat, en waarom je soms psychische klachten ervaart.
Als we als therapeuten een grondhouding aannemen die meer ruimte biedt aan invoelbare, verklaarbare menselijke worstelingen, wie weet zal het woordje ‘stoornis’ dan op termijn verdwijnen uit ons jargon.
Kan ik ook weer lekker mezelf zijn.

Betaling Verander het spel

Betaling Verander het spel

[paytium name=”Form name” description=”Verander het spel”]
[paytium_field type=”label” label=”€25,00″ amount=”25,00″ /]
[paytium_button label=”Pay” /]
[/paytium]

Het glazen labyrint

Het glazen labyrint

Vrouwen en mannen groeien op met verschillende verhalen over wie we zijn. Die verhalen, doordrongen van genderstereotypen, hebben een grote invloed op al onze keuzes. En daarmee dus ook op ons loopbaanverhaal.

Biologen, evolutiepsychologen en (sommige) neurowetenschappers beweren dat de hersenen van vrouwen en mannen wezenlijk verschillen. Zij zeggen dat onze wijze van overleven in de oertijd heeft bepaald dat mannen natuurlijke leiders zijn, terwijl vrouwen excelleren in het zorgen voor anderen. Deze overtuiging, dat genderrollen biologisch zijn bepaald, krijgen we met de paplepel ingegoten en keer op keer bevestigd door het onderwijssysteem en de media.

In werkelijkheid hebben sinds begin deze eeuw talloze onderzoeken[1] aangetoond dat de verschillen tussen het vrouwen- en mannenbrein verwaarloosbaar zijn. Ook laten deze onderzoeken zien dat hormonen eerder het resultaat zijn van ons gedrag dan dat ze ons gedrag bepalen[2].

Generatie op generatie

Helaas heeft de overtuiging dat verschillen tussen mannen en vrouwen biologisch bepaald zijn zich vastgezet in onze hersenen. Deze overtuiging wordt van generatie op generatie overgedragen, in de vorm van stereotiep denken, en bepaalt zo de rollen die vrouwen en mannen spelen. En als een bepaalde denkwijze vastgeroest is in ons brein dan kunnen we daar niets meer aan doen. Toch?

Gelukkig wel. Onderzoeken naar de plasticiteit[3] van onze hersenen hebben aangetoond dat we in staat zijn tot onze dood te leren en onze denkwijze te veranderen, inclusief het stereotiepe denken en onze vooroordelen[4]. Vooral als onze sociale omgeving dat stimuleert. Het is namelijk niet de biologie, maar de sociaal-culturele omgeving waarin we ons bevinden, die onze denkwijze grotendeels bepaalt[5].

Onze hersenen zijn geen hardware met een vaststaand programma. We zijn geen passieve toeschouwers in ons leven, maar hebben daar zelf grote invloed op. Door de interactie met onze omgeving herstructureren we steeds opnieuw onze hersenen. Door leren en bewust nadenken vormen we onze meningen en bepalen we hoe we willen leven. Of, zoals dr. Annelies Kleinherenbrink het zo mooi zegt: ‘De biologie is niet langer ons lot’[6].

Weet wat je denkt

Verandering is mogelijk, maar helaas niet eenvoudig. De vorming van stereotypen is een basaal psychologisch proces dat ons in staat stelt in een bepaalde sociale omgeving te functioneren zoals dat van ons verwacht wordt[7]. Daarom zullen we altijd stereotypen blijven vormen.

Daarnaast is het gebruik van stereotypen geen bewust proces. Deze manier van denken zet zich vast in ons onderbewuste en stuurt vandaaruit ons gedrag. Willen we ons gedrag veranderen, dan moeten we ons eerst bewust worden van onze denkwijze. Het goede nieuws is dat bewustwording van onze stereotiepe opvattingen wel tot een verandering in ons gedrag kan leiden als we dat willen[8].

Omdat de manier waarop we denken wordt gevormd door de sociale omgeving waarin we leven, is verandering van stereotypen niet alleen de verantwoordelijkheid van een individueel persoon. Hoe we denken over de wereld, mensen, gebeurtenissen en over onszelf wordt ons geleerd door mensen rondom ons. Zo nemen we denkwijzen over van onze ouders, familie, onderwijzers, enzovoort, inclusief hun beperkende overtuigingen.

Vraagtekens bij ‘waarheden’

Meestal worden deze overtuigingen onze eigen overtuigingen. We zien ze vaak bevestigd in ons sociale netwerk, in organisaties waar we werken, in boodschappen van de overheid en in de media. Daarom zijn we ervan overtuigd dat onze kijk op de wereld en onszelf de waarheid is. Willen we werken aan gendergelijkheid, diversiteit en inclusie, dan is de eerste stap om bij al deze ‘waarheden’ een vraagteken te zetten.

Daarvoor is een integrale aanpak nodig, waarbij mannen en vrouwen samen met organisaties en de maatschappij werken aan een oplossing. Alleen zo kunnen we hardnekkige stereotypen veranderen die ons tegenhouden om ons volle potentieel te ontwikkelen.

Verander het spel

De voorbije maand heb ik de laatste hand gelegd aan mijn boek Verander het spel. Hierin nodig ik vrouwen, mannen, leidinggevenden en beleidsmakers uit om hun eigen overtuigingen onder de loep te nemen. Waar gaan we als individu en collectief de mist in?

Het theoretische verhaal over hoe stereotypen zijn ontstaan en hoe ze in stand worden gehouden, illustreer ik met verhalen uit de praktijk van het echte leven. Ook reik ik oplossingen en tips aan voor het individu en organisaties. Toepassing hiervan helpt vrouwen (en mannen) de weg te vinden door het glazen labyrint om zo hun ambities waar te maken.

Het glazen labyrint, ja, en niet het glazen plafond. Die metafoor houdt namelijk onvoldoende rekening met de complexiteit en verscheidenheid aan uitdagingen waarmee vrouwen te maken kunnen krijgen tijdens hun loopbaan. De weg die ze moeten afleggen lijkt eerder op een labyrint, waarin ze steeds opnieuw tegen obstakels opbotsen. En al deze struikelblokken hebben iets gemeen: ze komen voort uit de geldende stereotypen en genderrollen.

Dit kan alleen samen

Ik ben het boek gaan schrijven omdat ik mogelijke oplossingen wilde aandragen voor deze blokkades, zowel op individueel niveau (vrouwen en mannen) als op het niveau van organisaties (management en HR) en maatschappij. Want een maatschappij waarin vrouwen en mannen gelijk worden behandeld is alleen mogelijk als individu, werkgever en maatschappij hun krachten bundelen. Tenslotte hebben we als collectief de mythes geschapen. Dit betekent dat we ze alleen als collectief kunnen veranderen.

Dit artikel is een ingekorte en licht bewerkte versie van de inleiding van Verander het spel.

Literatuur

Joel, D., Berman, Z., Tavor, I., Wexler, N., Gaber, O., Stein, Y., Shefi, N., Pool, J., Urchs, S., Margulies, D.S., Liem, F., Hänggi, J., Jäncke, L., & Assaf, Y. (2015). Sex beyond the genitalia: The human brain mosaic. PNAS, 112(50), 15468–15473. www.pnas.org/cgi/doi/10.1073/pnas.1509654112

Fine, C. (2017). Testosteron Rex. Het einde van de gendermythe. Lannoo

Eliot, L., Ahmed, A., Khan, H., & Patel, J. (2021). Dump the “dimorphism”: Comprehensive synthesis of human brain studies reveals few male-female differences beyond size. Neuroscience and Biobehavioral Reviews, 125,667-697. https://doi.org/10.1016/j.neubiorev.2021.02.026

Eagly, A. H., & Wood, W. (2013). The nature-nurture debates: 25 years of challenges in understanding the psychology of gender. Perspectives on Psychological Science, 8(3), 340–357. https://doi.org/10.1177/1745691613484767

Eagly, A.H., Nater, C., Miller, D.I., Kaufman, M., & Sczesny, S. (2019). Gender Stereotypes Have Changed: A Cross-Temporal Meta-Analysis of U.S. Public Opinion Polls From 1946 to 2018. American Psychologist, 75(3). http://dx.doi.org/10.1037/amp0000494

Kleinherenbrink, A. (2014). Mapping plasticity: Sex/gender and the changing brain. Tijdschrift voor genderstudies, 17(4), 305-326. https://doi.org/10.5117/TVGN2014.4.KLEI

Wigboldus, D.H.J. (2006). Virtuele stereotypen. De Psycholoog, 41(9) ,442-448.

Brandenburg, D. (2016). Implicit attitudes and the social capacity for free will. Philosophical Psychology, 29(8), 1215-1228, https://doi.rog/10.1080/09515089.2016.1235263

Noten

[1] Joel et al., 2015; Fine, 2017; Eliot et al., 2021

[2] Eagly & Wood, 2013

[3] Het vermogen van hersenen om de chemische en fysieke eigenschappen te veranderen. Deze veranderingen komen tot stand in interactie met de omgeving en opgedane ervaringen. Brain Institute van KU Leuven

[4] Eagly et al., 2019

[5] Annelies Kleinherenbrink, 2014

[6]Oorspronkelijk luid het citaat: “Even if ‘we are our brains’,biology is no longer destiny”, p.306

[7] Wigboldus, 2006

[8] Brandenburg, 2016

De ondermijnende kracht van stereotypen

De ondermijnende kracht van stereotypen

Een duurzame loopbaan is voor vrouwen geen vanzelfsprekendheid. Al zijn ze goed opgeleid, ambitieus en competent, bij veel vrouwen loopt hun loopbaan toch anders dan ze zich hadden voorgesteld. Stereotiepe beeldvorming over vrouwen als zacht, verzorgend en risicomijdend vormt een sterke belemmering voor hun carrière.

Als we kijken naar mensen met een succesvolle en stabiele loopbaan zien we een succesvol individu, alsof een persoon volledig zelf verantwoordelijk is voor eigen succes of falen. Recente inzichten uit onderzoeken naar duurzame loopbanen spreken dat echter tegen[1] . Succes is niet een individuele prestatie, maar het resultaat van wisselwerking tussen het systeem en een individu.

Als in een systeem hardnekkige stereotiepe verwachtingen bestaan over de rol die een individu kan of mag spelen, heeft dat een sterke invloed op de loopbaan van die persoon. Zo wordt van een vrouw verwacht dat ze primaire verzorger wordt van haar kinderen, dat ze leeuwendeel van de huishoudelijke taken op zich neemt, dat ze mantelzorg verleent, dat ze zich dienend en verzorgend opstelt.

Springlevende onzin
Deze beeldvorming maakt het voor een vrouw bijna noodzakelijk in deeltijd te werken. Het maakt het ook voor haar leidinggevende gemakkelijk om haar geen promotie of uitdagende taken te geven. Dat sluit voor een vrouw ook heel veel deuren in de sectoren of functies waar verwacht wordt dat een persoon competitief, dominant, zakelijk en vastberaden is. Deze eigenschappen worden namelijk niet geassocieerd met vrouwelijkheid. Dit stereotiepe beeld is natuurlijk onzin, maar helaas springlevend in de maatschappij[2]. En het vormt voor vrouwen een belemmering voor een duurzame loopbaan.

Voor een duurzame loopbaan is het noodzakelijk dat een individu keuzevrijheid ervaart om werk uit te voeren dat voldoening geeft, de eigen capaciteiten aanspreekt en uitdaagt. Werk dat betekenis heeft voor de persoon zelf en een toegevoegde waarde voor een ander. Dat geldt zeer zeker ook voor vrouwen.

Het is vaak niet hun eigen keus om wegens zwangerschap of andere privéverplichtingen te stoppen met hun werk of minder te gaan werken. Toch wordt dat door organisaties vaak gezien als gebrek aan ambitie, toewijding en goed werknemerschap. Dat vermindert de kansen op opleidingen, toewijzing van uitdagende taken en verplichtingen en daarmee op promotie[3]. Een vrouw in zo’n omgeving kan haar loopbaan niet meer vormgeven zoals zij dat wil en geeft uiteindelijk op. Einde loopbaan.

Gezonde werk-privébalans
Om duurzame loopbannen mogelijk te maken moeten daarom de stereotypen opzijgezet worden. Voor elke werknemer (en vrouwen in bijzonder) is het noodzakelijk dat het systeem zich kan aanpassen aan de veranderingen in het leven van werknemers. Organisaties die hun talenten willen behouden (vrouwen én mannen) hebben oog voor een gezonde werk-privébalans van hun werknemers.

Voor een duurzame loopbaan is namelijk niet alleen de werkomgeving en -inhoud van belang. De thuissituatie speelt daar duidelijk een relevante rol in[4]. In een organisatie waar iedereen belangrijk is, bespreekt de leidinggevende met medewerkers hun wensen en verplichtingen en bekijken ze gezamenlijk hoe werk en privé goed op elkaar kunnen aansluiten.

Vrouwen die niet hoeven te kiezen tussen hun werk of gezin, maar die twee als elkaars verlengde zien, ervaren meer psychische en fysieke gezondheid en welzijn. Zij weten dat ze de uitdagingen aankunnen en dat zij hun ambities niet hoeven op te geven, ongeacht welke verplichtingen thuis op hen wachten.

Dit vraagt om flexibiliteit van de werkgever, werknemer en om de sociale steun van collega’s. Deze flexibiliteit vertaalt zich echter in een hogere productiviteit op het werk en minder ziekteverzuim[5]. Zo ontstaat een win-winsituatie: behoud van talent voor de organisatie en een duurzame loopbaan voor de medewerker.

[1] De Vos, A., Van der Heijden, B.I.J.M., & Akkermans, J. (2020). Sustainable careers: Towards a conceptual model. Journal of Vocational Behavior, 117, 103196. https://doi.org/10.1016/j.jvb.2018.06.011

[2] Ellemers, N. (2018) Gender Stereotypes. Annual Review of Psychology, 69, 275-298. https://doi.org/10.1146/annurev-psych-122216-011719

[3] Oomkens, R., Stroeker, N,. & Notten M. (2017). Doorstroming vrouwen naar de subtop: it takes two to tango (eindrapport). Panteia/la Red.

[4] De Vos et al., 2020 (zie boven)

[5] Van Breeschoten, L. (2019). Combining a Career and Childcare: The Use and Usefulness of Organizational Work-Family Policies in European Organizations [Proefschrift]. Universiteit Utrecht.

Genderongelijkheid wordt aangeleerd

Genderongelijkheid wordt ons aangeleerd

Traditionele, conservatieve opvattingen over genderrollen worden verkregen door de opvoeding en de socialisatie. Daarom is de maatschappij als geheel verantwoordelijk voor het creëren en het in stand houden van deze stereotiepe opvattingen die grotendeels worden doorgegeven via het onderwijs en de(sociale) media. Als deze platforms steeds opnieuw benadrukken dat vrouwen beter zijn in de zorg en mannen onze natuurlijke leiders zijn, dan worden deze beelden gebrand in de gedachten en in het gedrag van mensen, beginnend bij kleine kinderen en de jeugd. Daarom moet al op de kinderdagverblijven en scholen hier aandacht aan besteed worden.

Inrichting van onderwijs
De speelgoed, boeken, lesmateriaal en de houding van de leraren spelen een grote rol als het gaat om de vorming van stereotypen. Een genderneutrale leeromgeving kan als stimulans dienen voor zowel jongens als meisjes om hun eigenschappen te ontwikkelen in de richting waar ze de meeste voldoening uit kunnen halen. Bijvoorbeeld de ontwikkeling van competenties die een rol spelen bij leiderschap begint al vroeg in het leven van de mens. Zoals het nemen van risico’s. Hier wordt al snel een verschil gezien in de houding naar jongens en meisjes. Jongens worden meestal aangemoedigd om risico’s te nemen en problemen het hoofd te bieden. Aan meisjes wordt hulp aangeboden en ze worden ontmoedigd om risico’s te nemen. Dat heeft gevolgen voor het zelfvertrouwen van de persoon, het vertrouwen om problemen aan te kunnen[i] en daarmee op hun latere carrière.

Als bij meisjes het nemen van risico’s wordt aangemoedigd, als ze gestimuleerd worden om problemen zelf op te lossen, dan krijgen ze het vertrouwen dat techniek, onderzoek en avontuur goed bij hen past.
En als een meisje of jongen geen interesse heeft in ‘heldhaftige’ ondernemingen en veel liever voor een pop wil zorgen en koken, dan zou dat aangemoedigd moeten worden ongeacht het gender van het kind. Ook een jongen mag leren dat zorg, talen en het uiten van emoties belangrijk zijn voor zijn ontwikkeling. Zo wordt het voor een meisje normaal om werkbouwkunde te studeren en voor een jongen om voor verpleegkunde of kraamzorg te kiezen. Dat creëert een maatschappij van krachtige, zorgzame en empathische mensen ongeacht hun sekse.

Het is de taak van de overheid om te zorgen dat alle scholen, van alle stromingen en overtuigingen al vanuit de peuter speelklassen in hun lessen seksegelijkheid uitdragen. In de opleidingen voor leerkrachten zou gendergelijkheid en hoe dit uit te dragen, een belangrijk vak moeten zijn.

Vaders als rolmodel voor gendergelijkheid
Onderwijsinstellingen, vooral kinderdagverblijven en basisscholen, kunnen een bijdrage leveren om vaders meer te betrekken bij de zorg en opvoeding van hun kinderen. Bijvoorbeeld door vaders actief te betrekken bij de activiteiten in de klas, zoals het voorlezen, helpen met knutselen of als ‘luizenvaders’. Zo worden ze ook een zichtbaar rolmodel voor de aanwezige kinderen. Dat is een belangrijke manier om de stereotypen te doorbreken en gendergelijkheid te promoten.

De overheid kan helpen met het uitgeven van voorlichtingsmateriaal aan onderwijsinstellingen waar wetenschappelijke informatie over het belang van vaders als opvoeders wordt benadrukt. Waar de voordelen van de betrokken vaders voor de emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen worden uitgelegd. En waar aanbevelingen en tips worden opgenomen over de inrichting van de klaslokalen en de inhoud van het lesmateriaal. Op de Pabo zou aandacht besteed kunnen worden aan de bewustwording van de eigen gender gerelateerde opvattingen en stereotiepe vooroordelen. Die worden namelijk later in de klas (on)bewust overgebracht op de kinderen. Leraren zijn namelijk belangrijk voor de keuzes die kinderen maken voor hun vervolgstudie en latere carrière.

[i] Fitzsimmons, T.W, Callan, V.J. & Paulsen, N. (2014). Gender disparity in the C-suite: Do male and female CEOs differ in how they reached the top? The Leadership Quarterly 25, 245–266. https://doi.org/10.1016/j.leaqua.2013.08.005

Het aanpakken van stereotypen leidt tot gendergelijkheid

Het aanpakken van stereotypen leidt tot gendergelijkheid

Eerder schreef ik dat de vrouwenquota een goede manier is om de vertegenwoordiging van vrouwen in besluitvormende posities te verbeteren[i]. De quota’s zorgen inderdaad voor een aanzienlijke toename van vrouwen in de Raad van Commissarissen, maar in de Raad van Bestuur is de stijging veel lager. Bij andere uitvoerende managementposities is bijna geen stijging te zien[ii]. Vooral technische sectoren, bouw en informatica lopen achter als het gaat om vrouwelijke topmanagers. Daarom is een vrouwenquota een goede regeling en tegelijkertijd een pleister voor de bloedende wond. Het kan helpen, maar het is geen structurele oplossing. Het probleem moet bij de kern aangepakt worden. En de kern zijn de stereotiepe opvattingen dat vrouwen biologisch gezien alleen geschikt zijn om te zorgen en te dienen en mannen om te leiden. Zonder deze genderstereotypen aan te pakken zal het aandeel van vrouwen in technische beroepen en uitvoerende managementlagen niet veranderen.

Stereotypen waar we allemaal mee bekend zijn
We denken allemaal te weten wat het betekent om een goede moeder, vader of werknemer te zijn. En deze denkbeelden wijken zelden af van de algemeen geaccepteerde genderstereotype.

Een ‘goede werknemer’ is 24/7 beschikbaar voor zijn werk. Vraagt nooit vrij om voor een ziek familielid (of kind) te zorgen. Is altijd bereid om over te werken en reageert zelfs in het weekend en op vakantie op de berichten van zijn leidinggevende of collega’s[iii]. Daarom kan een ‘goede moeder’ geen ‘goede werknemer’ zijn.

‘Goede moeder’ is een ‘ideaal’ beeld van een vrouw die ’s ochtend een voedzaam ontbijt voor haar kind(eren) maakt, het kind ’s middags ophaalt voor de lunch thuis (geen overblijven, al wil het kind dat nog zo graag), en een keurig kopje thee met een koekje na schooltijd klaar heeft staan. ’s Middags en in het weekend werkt ze als een taxichauffeur voor haar kinderen om ze op tijd bij allerlei naschoolse activiteiten en sportclubs af te leveren. En ’s avonds zet ze een uitgebreid, zelf gekookt diner op tafel. Ze mist geen schoolvoorstelling of sportwedstrijd van haar kind.

Een ‘goede moeder’ werkt natuurlijk niet, want ze moet(!) voor het kind zorgen. Zodra ze haar carrière, eigen ontwikkeling of elke andere persoonlijke behoefte prioriteit geeft boven de zorg voor haar kind(eren), dan is ze harteloos en een slechte moeder, die haar kind verwaarloost[iv]. Dat geldt natuurlijk niet voor een ‘goede vader’.

Een ‘goede vader’ zorgt voor de financiële zekerheid van het gezin[v]. Op het moment dat een vrouw een vaste relatie aangaat en vooral als ze kind(eren) krijgt, leidt dit vaak tot vermindering van betaald werk[vi], terwijl haar partner evenveel (of zelfs meer) uren blijft werken. Dat is namelijk in overeenstemming met het stereotype beeld van een ‘goede vader’ als verlener van financiële zekerheid voor het gezin[vii]. In de ogen van veel werkgevers is dat voor een vader een belangrijkere taak dan de bemoeienis met de zorg en opvoeding van het kind.

Herdefiniëren van begrippen
Vrouwen zijn voor de arbeidsmarkt belangrijk. De maatschappij kan het zich in deze tanende arbeidsmarkt niet veroorloven om de helft van de bevolking uit te sluiten. We kunnen echter van vrouwen niet verwachten dat ze dan maar stoppen met zorgen zodat ze een carrière kunnen maken. Want ze willen een ‘goede moeder’ zijn. En als ze werken willen ze ook een ‘goede werknemer’ zijn. Een onmogelijke spagaat.

In de huidige participatiemaatschappij is het van belang dat iedereen, ongeacht de gender, verantwoordelijkheid neemt voor de naasten. Willen we meer vrouwen op de arbeidsmarkt, dan moeten eerst onze opvattingen over een goede vader, -moeder, en – werknemer veranderd worden.

Een goede werknemer is niet iemand die 24/7 beschikbaar is voor de werkgever, maar iemand met een gezonde werk-privé balans. Werknemers die niet hoeven te kiezen tussen hun werk of gezin, maar die twee als elkaars verlengde zien, ervaren meer psychische en fysieke gezondheid en welzijn. Zij weten dat ze de uitdagingen aankunnen en dat zij hun ambities niet hoeven op te geven, ongeacht welke verplichtingen thuis op hen wachten. Dat vertaalt zich in een hogere productiviteit op het werk en minder ziekteverzuim[viii].

Helaas besteden weinig werkgevers aandacht aan een gezond werk-privé balans van hun medewerkers. Vooral aan een vader wordt zelden gevraagd hoe hij zijn vaderschap zal combineren met de verantwoordelijkheden op zijn werk. Want niemand twijfelt eraan dat een man een succesvolle carrière kan hebben ook al is hij een vader van meerdere kinderen. Dat wordt van hem zelfs verwacht[ix].

Het is natuurlijk belachelijk dat deze vraag niet gesteld wordt. Hoe kunnen vaders hun kinderen zien ontwikkelen en een band met ze krijgen als ze 60 uur per week aan het werk zijn? We weten nu meer over de emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen en hoe belangrijk de hechting van het kind is met beide ouders. Is een ‘goede vader’ dan echt nog steeds ‘de man die zondag het vlees komt snijden’?

Geen ouder zal ontkennen dat kinderen opvoeden een net zo veeleisende taak is als het werken in loondienst of een eigen zaak. Toch is het ouderschap goed te combineren met het werken buitenshuis, mits de ouders goede afspraken weten te maken zowel thuis als op hun werk.

Het is voor de vrouw en haar gezin zelfs gunstig als de vrouw werkt. Het streven om een perfecte ouder te zijn, kan juist een negatief effect hebben op het kind. Moeders die hun best doen om een ‘goede moeder’ te zijn staan vaak onder een hoge psychische druk. Deze psychische druk kan tot verwaarlozing van kinderen leiden, hardere straffen en een slechte cognitieve ontwikkeling van het kind[x].

Als een vrouw echter goede afspraken op het werk kan maken over werk-privé balans en haar werk en gezin zodanig weet te combineren dat ze elkaar versterken, presteert ze beter op haar werk, is gezonder, ervaart minder stress en meer welzijn, wat weer goed is voor haar kind[xi].

Een goede moeder is dus niet iemand die alles opoffert voor haar kinderen, maar een vrouw die gelukkig is. Dat betekent dat vrouwen niet gedwongen zouden moeten worden om een keuze te maken tussen het werk of het gezin. Ze moeten juist ondersteund worden en geleerd hoe die twee optimaal gecombineerd kunnen worden.

Minder stereotypen meer energie
We gaan er meestal vanuit dat het vervullen van verschillende rollen (moeder, echtgenote, carrièrevrouw) problematisch en stressvol is. Want als we energie en aandacht besteden aan de rol van de werknemer, dan hebben we er minder van over voor onze rol als partner en/of moeder. Vanuit dit perspectief heeft het uitoefenen van één rol automatisch een negatief effect op alle andere rollen. Zo kan een ‘goede moeder’ geen ‘goede werknemer’ zijn omdat ze haar energie en aandacht vooral aan haar kinderen besteed. En een ‘goede werknemer’ kan geen ‘goede moeder’ zijn. Deze aanname dat we over een beperkte hoeveelheid energie en aandacht beschikken, is een mythe[xii].

Een mens beschikt juist over een aanzienlijke hoeveelheid energie die vaak niet aangesproken wordt. Het aannemen van verschillende rollen kan juist energie opleveren omdat deze rollen elkaar positief beïnvloeden. Zo kan bijvoorbeeld ouderschap veel energie opleveren waardoor de ouders met een volle batterij op het werk verschijnen. Omgekeerd kan tevredenheid met het werk zoveel energie opleveren dat we huishoudelijke taken makkelijk aan kunnen. Werken betekent niet automatisch dat er minder tijd over blijft om leuke dingen te doen. Voltijds werk en een vol privéleven dagen ons juist uit tot effectiever en efficiënter omgaan met tijd en energie[xiii]. Daarbij zijn een goede planning en duidelijke afspraken op het werk en thuis essentieel.

[i] Perquin-Deelen, C.F. (2020). Biases in de boardroom en de raadkamer. (Proefschrift) Radboud Universiteit Nijmegen.

[ii] Jongen, E., Merens, A., Ebregt, J. & Lanser, D. (2019). Vrouwen aan de top [notitie]. Centraal Planbureau & Sociaal en Cultureel Planbureau. Gedownload van https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/cpb-notitie-vrouwen-aan-de-top.pdf

[iii] De meest wijdverbreide culturele norm definieert de ‘ideale werker’ als iemand die meer waarde aan werk hecht dan aan andere aspecten van het leven. Deze norm blijkt het sterkst te zijn in banen met een hoge status, zoals leidinggevende posities; aldus Dragana Stojmenovska in https://www.socialevraagstukken.nl/meer-vrouwen-in-leidinggevende-functie-vereist-systeemverandering/

[iv] Meeussen, L & Van Laar, C. (2018). Feeling Pressure to Be a Perfect Mother Relates to Parental Burnout and Career Ambitions. Frontiers in Psychology, 9, article 2113. https://doi.org/10.3389/fpsyg.2018.02113

[v] Verniers, C., & Vala, J. (2018). Justifying gender discrimination in the workplace: The mediating role of motherhood myths. PLoS ONE, 13(1): e0190657. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0190657

[vi] Emancipatiemonitor, 2020

[vii] Fuegen, K., Biernat, M., Haines, E., & Deaux, K. (2004). Mothers and Fathers in the Workplace: How Gender and Parental Status Influence Judgments of Job-Related Competence. Journal of Social Issues, 60)4), 737—754.

[viii] Van Breeschoten, L. (2019). Combining a Career and Childcare: The Use and Usefulness of Organizational Work-Family Policies in European Organizations [Proefschrift]. Universiteit Utrecht.

[ix] Ellemers, N. (2014). Women at Work: How Organizational Features Impact Career Development. Policy Insights from the Behavioral and Brain Sciences, 1(1), 46–54.

[x] Meeussen & Van Laar, 2018

[xi] Ellemers, 2014

[xii] Van Steenbergen, E. F. (2007). Work-family facilitation: a positive psychological perspective on rol combination. (Proefschrift) Universiteit Leiden. Gedownload van https://hdl.handle.net/1887/12466

[xiii] Van Steenbergen, 2007

Herwaardering van ‘vrouwenwerk’

Herwaardering van ‘vrouwenwerk’

Vrouwen worden aangemoedigd om voor techniek te kiezen als studie- en werkterrein. En te strijden voor topmanagement posities. Maar hoe zit het met de aanmoediging van jongens om voor onderwijs en zorg te kiezen? Om zich te bekwamen in communicatie, om samenwerking en empathie belangrijk te vinden?

Het lijkt alsof ‘mannenwerk’ belangrijker is dan ‘vrouwenwerk’. Het feit is wel dat ‘mannenwerk’ hoger gewaardeerd wordt en meer loon oplevert dan ‘vrouwenwerk’. Daarom is het logisch dat we vrouwen aanmoedigen om voor een hogere status te gaan. En waarom zouden jongens voor een minder betaalde en gewaardeerde optie kiezen? Daarom kunnen we pas van gelijkwaardigheid spreken als de zorg en inlevingsvermogen net zo hoog gewaardeerd worden als competitie, winst en topmanagement. Werkelijke emancipatie betekent zelfbeschikking en keuzevrijheid, zowel voor een vrouw als voor een man. Daarvoor is een herwaardering nodig van de zogenaamde “vrouwenwerk”.

Waarom deeltijdwerk belangrijk is
Veel werk, waar vooral vrouwen in actief zijn, is essentieel voor het functioneren van onze samenleving en draagt bij aan de welvaart van het land[i]. Zoals vrijwilligerswerk, mantelzorg, kunst en persoonlijke ontwikkeling. Vaak zijn deze activiteiten de reden dat vrouwen niet voltijds in loondienst werken. Toch wordt deeltijdwerk nog steeds gezien als een zwaktebod van vrouwen die geen carrière ambiëren. Alsof deeltijdwerkers thuis TV zitten te kijken of shoppen met vriendinnen. En alsof alleen betaalde arbeid zinvol is voor de samenleving.

Deeltijdwerk is niet altijd gewoon minder uren werken. Vaak betekent het met verschillende werkzaamheden bezig zijn. Werkzaamheden die bijdragen aan het welzijn van onszelf en anderen. Als voor een overheid de welvaart en welzijn van de bevolking belangrijk is, dan zou het overheidsbeleid zich moeten richten op het herwaarderen van deeltijdwerk. Tenslotte is de overheid zelf die steeds groter beroep doet op de burger om sociaal actief en duurzaam inzetbaar te zijn.

Deeltijdwerk maakt de participatiemaatschappij mogelijk. Mantelzorgers dragen bij aan de besparing van zorgkosten. Vrijwilligers vangen werk op waar geen financiële middelen voor zijn en kunst en sport verrijkt ons leven en houdt ons gezond. Dat allemaal draagt bij aan het welzijn van de mensen. Toch concentreert het berekenen van welvaart zich voornamelijk op het berekenen van hoeveel productie we leveren en hoeveel inkomen we genereren. Inkomen is zeker belangrijk, maar kwaliteit van het leven heeft vooral te maken met datgene wat het leven de moeite waard maakt.

Dat brengt ons tot gendergelijkheid
Met herwaardering van “vrouwenwerk” en deeltijdwerk wordt ook gewerkt aan gendergelijkheid. Als werken in zorg en onderwijs gezien wordt als hoog kwalitatief werk[ii] dan kiezen waarschijnlijk meer mannen voor deze functies. Als het breed geaccepteerd wordt dat werknemers tijd krijgen voor (mantel)zorg, vrijwilligerswerk en professionele en persoonlijke ontwikkeling, dan zullen meer mannen hun leven anders indelen. Gendergelijkheid begint bij het creëren van de mogelijkheden om verschillende levensgebieden met elkaar te combineren, en deze recht te verlenen zowel aan een man als een vrouw.

[i] Alonso, C., Brussevich, M., Dabla-Norris, E., Kinoshita, Y., & Kochhar, K. (2019). Reducing and Redistributing Unpaid Work: Stronger Policies to Support Gender Equality. IMF Working Paper, No. 2019/225

[ii] Hoog-kwalitatief werk betekent goede inkomen, werkzekerheid, mogelijkheden voor professionele ontwikkeling, promotiekansen, goed sociaal netwerk. (Roeters et al., 2021)

Roeters, A., Van Echtelt, P., Vrooman, C., Vlasblom, J.D., & Olsthoorn, M. (2021). De veranderende wereld van werk: Een verkenning van de kwaliteit van werk in de toekomst. (Onderzoeksrapport) Sociaal en Cultureel Planbureau

 

Gelijkheid begint thuis

Gelijkheid begint thuis

Vrouwen kunnen hun carrière makkelijker vorm geven als ze de zorg voor de kinderen en het huishouden kunnen delen met hun partner. Ook al willen hun partners dat graag, worden ze gehinderd door stereotiepe opvattingen dat een vrouw beter is in het verzorgen en dat man moet optreden als kostwinnaar. Een sterk achterhaald beeld, dat helaas nog steeds bepaalt hoe de taken thuis tussen man en vrouw verdeeld worden.

Het is moeilijk om de zorg gelijk te verdelen en tegelijkertijd het hoofd te bieden aan de stereotypen van ‘goede moeder’ en ‘goede vader’. Natuurlijk zullen er altijd vrouwen (moeder of niet) zijn die maar een paar uurtjes per week willen werken. Maar de meeste vrouwen willen juist wel meer uren werken als de zorgtaken over beide partners gelijkwaardiger verdeeld kunnen worden[i]. Het leeuwendeel van de zorg valt nu op de schouders van de vrouw. Vrouwen besteden maar liefst 26 uur per week aan onbetaald werk (huishouden, zorg voor kinderen, mantelzorg) tegen 16 uur van de mannen[ii].

Hoe we ons leven inrichten is niet alleen afhankelijk van onszelf, maar is sterk bepaald door de interactie met onze omgeving. We moeten kansen krijgen om ons leven vorm te geven die we willen. Daarom is het van essentieel belang dat de voorwaarden om de zorg (voor de kinderen en het huishouden) met de partner te kunnen delen, aanwezig zijn. Bijvoorbeeld, kennis en vertrouwen in eigen kunnen bij de vaders.

Leer vaders zorgen
Het is natuurlijk een fabeltje dat een moeder van nature weet hoe ze voor het kind moet zorgen. Pas als het kind er is, begint het leerproces. Vrouwen krijgen alle ruimte om dit proces aan te gaan door zwangerschapsverlof. Dat geeft ze de mogelijkheid om fysiek te herstellen en een gezonde binding met het kind te ontwikkelen. Vaders worden echter aan de zijlijn gehouden, gaan juist meer werken en laten de zorg liever aan de moeder over. Terwijl bij het contact met het kind ook in de hersens van vaders belangrijke veranderingen ontstaan die een essentiële rol spelen in de zorg voor het kind[iii]. Dat maakt het noodzakelijk dat zowel moeders als vaders voldoende tijd krijgen met hun nieuwgeborene. Zo kunnen ook vaders leren hoe te zorgen voor hun kind.

Hier speelt de omgeving van jonge ouders een grote rol. De zwangerschapsverlof voor moeders is goed geregeld, maar vaders hebben soms nog aansporing nodig om tijd voor hun kind te nemen. Een regeling voor betaalde vaderschapsverlof van 5 weken, dat werd ingevoerd in 2020, is een stap in de goede richting. Helaas is dat ruim onvoldoende om een structurele evenwichtige zorgverdeling op gang te brengen. Daarom is er in 2022 Ouderschapsverlof[iv] van negen weken bijgekomen. Helaas wordt hier niet in gespecificeerd dat dit verlof alleen voor de vaders bedoeld is. Dat brengt het gevaar met zich mee dat dit verlof alsnog door de moeder opgenomen zal worden, vooral omdat de uitkering door het UWV 70% van het dagloon dekt. Om de partners te stimuleren om het ouderschapsverlof op te nemen zou dit verlof niet tot een inkomensverlies mogen leiden. De werkgevers zouden hierbij kunnen helpen door deze uitkering aan te vullen tot 100% van het dagloon. In zo’n geval is de kans veel groter dat de vader het verlof opneemt om de zorg voor het kind met de moeder te delen[v].

Een goede voorlichting helpt
Vaders worden ook door de instellingen vaak genegeerd. Als het gaat om zwangerschap, zorg voor de nieuwgeborene en het opvoeden, is de informatie in folders, websites en sociale media vooral gericht op moeders. Om vaders echt te betrekken bij de zorg- en opvoedtaken zou deze informatie ook op hen gericht moeten worden. Meestal weten de vaders niet wat ze kunnen doen, hoe ze het kind kunnen verzorgen. Dat heeft niemand ze geleerd of hen verteld. Ze worden zelfs geacht om dat niet te kunnen. Hier is een begripvolle aanpak voor nodig.

De aanstaande vaders gaan een moeilijke en spannende tijd tegemoet en hebben informatie nodig die op hen gericht is. Ze hebben het vertrouwen nodig in eigen kennis en vaardigheden. Een overtuiging dat ze in staat zijn om te zorgen en daar heel goed in zijn. Dat betekent dat ze serieuze informatie en voorlichting nodig hebben.

Verloskundige, kraamzorg en pedagogen zijn al voorzichtig begonnen om de vaders te betrekken bij het proces van de zwangerschap, bevalling en de zorg na de bevalling. Helaas is dat nu vooral gericht op de rol van vader als ondersteuner en niet als verzorger. Met de informatie die gericht is op de zorg voor het kind, kan een vader het vertrouwen krijgen in zijn eigen rol als primaire verzorger. Zo kan de hardnekkige maatschappelijke opvatting dat vrouwen van nature beter zijn in het zorgen, naar de achtergrond verdwijnen en uiteindelijk uitdoven.

[i] Emancipatiemonitor 2020

[ii] https://atria.nl/nieuws-publicaties/werk-en-zorg/combinatie-zorg-werk/invoering-betaald-ouderschapsverlof/

[iii] Martinez-Garcia, M., Paternina-Die, M., Cardenas, S.I., Vilarroya, O., Desco, M., Carmona, S., & Saxbe, D.E. (2023). First-time fathers show longitudinal gray matter cortical volume reductions: evidence from two international samples. Cerebral Cortex, 33(7), 4156–4163. https://doi.org/10.1093/cercor/bhac333

[iv] Wet arbeid en zorg (WAZO)

[v] Introductie van verloof alleen voor vaders (partners van moeder) veroorzaakte in Scandinavie een vors stijging van het aantal aanvragen voor verlof https://www.rand.org/pubs/research_reports/RR1666.html.